Realisme. Kubisme. Neoïsme. Narcisme. Allemaal woorden die een set eigenschappen omschrijven onder één grote paraplu. Wanneer voldoet zo’n scala aan eigenschappen aan de eisen van een parapluterm? En gaan ismes wel mee met de tijd?
Ismes en -isten
First things first. Wat zegt Wikipedia over ismes?
“Een isme is een zelfstandig naamwoord dat eindigt op het suffix -isme. Tevens wordt het (bij wijze van metonymie) gebruikt om een breed scala aan ideologieën, concepten en dergelijke aan te duiden. Later werd het gebruik uitgebreid om woorden te vormen ter aanduiding van concepten, systemen, leefwijzen, georganiseerde activiteiten, ideologieën, artistieke stromingen en andersoortige fenomenen. De meeste ismen betreffen concepten die op enigerlei wijze tot de menselijke rede of menselijk handelen zijn te herleiden. Soms echter worden er ook verschijnselen uit de natuur mee aangeduid, zoals botulisme.”
Goed verhaal, lekker kort. Laten we eens focussen op de ismes die gebaseerd zijn op menselijke rede. Daarmee vereenzelvig je je door jezelf als een -ist aan te duiden. Aanhanger van realisme? Dan ben je een realist. Val je door je persoonskenmerken onder de omschrijving van narcisme? Dan ben je een narcist. Begin en eindig je je dag standaard helemaal teut van de alchohol? Dan ben je een alcoholist.
Soms krijg je zo’n term als beoefenaar of stralend voorbeeld in je mik gedouwd door anderen, en soms kies je er zelf voor. Een alcoholist schaamt zich voor haar geuzennaam, terwijl een realist dat isme waarschijnlijk trots als een aap met 7 piemels uitdraagt. Maar als een ander jou een isme toebedeelt, vereenzelvig je je er dan evenveel mee als iemand die zichzelf ermee omschrijft? Als de beleving van een isme voor iedereen anders is, kun je je afvragen wat precies de waarde en het gewicht van zo’n woord is.
Ismes of hokjes
Veel van de ismes stammen uit het verleden. Kunststromingen bijvoorbeeld, zoals het kubisme of het surrealisme. Maar kijkend naar de artistieke stromingen die er sinds de 20e eeuw bij zijn gekomen, worden de ismes nog maar mondjesmaat gebruikt. En de kunststromingen van de 21e eeuw worden überhaupt niet meer zo omschreven. Die ontwikkeling zijn op meer vlakken zichtbaar, zoals die op het terrein van menselijk handelen. Tegenwoordig spreken we liever niet meer van autisten, maar van personen die op het spectrum zitten of neurodivers zijn. En is de aloude term alcoholist behoorlijk ingeburgerd, maar voor verstokte gebruikers van nieuwerwetse drugs is dan weer geen isme bedacht. Wat zou daar bij passen? Jointist? Snatsist? Miauwist?
Je kunt dus zeggen dat ismes niet met de tijd zijn meegegaan. Zo’n simplificatie van een mens of concept vind ik zelf ook haaks staan op belangrijke punten als diversiteit, inclusiviteit en ruimdenkendheid. Want hokjesdenken is geen deugd. Zelfs genders zijn op de schop genomen, dus past het dan nog wel om mensen en concepten in de hokjes te plaatsen die ismes zijn?
Neoïsme
Ooit als parodie op de ismes werd neoïsme bedacht: moderne kunst die per definitie niet te definiëren mocht zijn. Ironisch genoeg werd neoïsme hierdoor alsnog een isme; voor kunst die zich niet liet categoriseren. Is de behoefte aan categoriseren wel te weerstaan? Zelf denk ik dat de behoefte om met een hapklaar begrip een groep eigenschappen in een hokje te kunnen plaatsen – ook in een vrijdenkende samenleving -zal blijven. En wie weet wat dat nog brengt. Nieuwe ismes, of verbeterde oude ismes met nieuwe sets eigenschappen die beter en ruimer zijn dan de versies die we nu kennen. Niks zo mooi als taal!